Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [99]Tegen [100]Kedar, en tegen de koninkrijken van [101]Hazor, die Nebukadrezar, de koning van Babel, [102]sloeg, zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort de kinderen van het [103]oosten. 99. Of, van. 100. Vermeld boven hfdst.2 vs.10; zie aldaar. 101. Hebreeuws, Chatsor; zie Joz.11:10,11, en Joz.15:23,25, en Joz.19:36; 1 Kon.9:15; 2 Kon.15:29; uit vergelijking van welke plaatsen blijkt dat er verscheidene steden van dezen naam geweest zijn, zo in het noorden als in het zuiden van Kanaan, doch hier verstaan sommigen, dat gemeend worden de omstreken in woest Arabie, waarheen de Hazorieten zich begeven hebben nadat Jozua die stad verbrand, en ook naderhand Barak Jabin verslagen had. Hetwelk met de bijvoeging van Kedar en de kinderen van het Oosten niet kwalijk overeenkomt; vergelijk boven hfdst.25 vs.24. 102. Gelijk boven hfdst.46 vs.2. 103. Zie Richt.6:3.